
Het is evident dat we ons voedselsysteem moeten verduurzamen en gelukkig wordt het hóe steeds duidelijker. Op 28 november werd een periode van acht jaar onderzoek naar True Cost Accounting afgesloten door Wageningen University & Research en vele projectpartners. Deze column bevat mijn verkorte presentatie van die dag.
We hebben als samenleving een voedselsysteem gecreëerd dat kwalitatief hoogwaardig, veilig en goedkoop voedsel aanbiedt aan vele miljoenen consumenten in binnen- en buitenland, waarvoor hulde. De financiële voordelen van toegenomen efficiëntie en productiviteit zijn veelal doorgegeven aan vervolgschakels in de keten. Met aan het einde de consument die door de jaren heen steeds minder uit gaf aan steeds meer én meer bewerkt voedsel.
Dit voedselsysteem drukt echter op onze leefomgeving en de bestaanszekerheid van zwakke schakels in de voedselketen, veelal boeren, tuinders en vissers, in Nederland en daarbuiten. Deze zogeheten ‘externe kosten’ hebben we veronachtzaamd.
Voor Nederland geldt dat de hoge bedrijfsdichtheid een extra belemmering vormt. Individuele land- en tuinbouwbedrijven opereren weliswaar binnen de geldende wet- en regelgeving, maar de som der delen is meer dan ons land kan absorberen. De Nederlandse overheid is niet in staat geweest om aanscherpingen van sectordoelen te vertalen naar bedrijfsniveau, waardoor nationale doelen niet werden gehaald.
We zien de afgelopen jaren een toename van doelen en verplichtingen op gebied van ESG, zoals de Klimaatwet, de Green Deal en CSRD. De komende jaren zullen deze de verduurzaming verder aanjagen. Heel belangrijk en tegelijk best complex. Zeker internationaal gezien en vanwege het feit dat voedingsmiddelen vaak zijn samengesteld uit tientallen ingrediënten. Belangrijk is dat we niet verzanden in het verzamelen van data – een belangrijk vereiste binnen die nieuwe regels – maar de inzichten ook daadwerkelijk gebruiken om te verduurzamen. Verduurzamen kan alleen door gedragsverandering.
True Cost Accounting helpt om appels met peren te vergelijken
Levenscyclusanalyses (LCA’s) en True Cost Accounting (TCA) helpen alle partijen in de voedselketen met het ontrafelen waar de belangrijkste pijnpunten zitten en daarmee waar te beginnen. Een LCA is een kwantitatieve methode om de totale milieu-impact te bepalen over de gehele levenscyclus van een voedingsmiddel. Daarbij is het belangrijk dat iedereen dezelfde uitgangpunten voor een LCA hanteert, liefst op EU-niveau. De uitkomsten van de LCA’s kunnen vervolgens via True Cost Accounting in geld worden uitgedrukt, en dat helpt weer om appels met peren te vergelijken: CO₂-uitstoot met biodiversiteit, met dierenwelzijn, met onderbetaling of met watervervuiling. Recent heeft de Nederlandse varkenssector een belangrijke stap gezet naar harmonisatie van de LCA. Voor zuivel, sierteelt en diervoeders is dit eerder al bewerkstelligd.
Als de beschreven ketenaanpak de gebiedsopgaven van de Nederlandse en Europese overheid ondersteunt helpt dat enorm. Bijvoorbeeld de Kaderrichtlijn water, de Vogel- en Habitatrichtlijn of Nitraatrichtlijn. Dan trekt de markt aan hetzelfde touw als de overheid en bereikt de sector meer op het gebied van verduurzaming. Het is dus goed dat de Nederlandse overheid voornemens is om in te zetten op doelsturing via kritieke prestatie indicatoren (KPI’s).
De methodiek kent ook beperkingen. Het is de vraag of alle landbouwpraktijken via LCA’s goed in beeld kunnen worden gebracht. Bijvoorbeeld voor regeneratieve landbouw of vergroeningsmaatregelen. Hoe meet je het voordeel van niet kerende grondbewerking of van toename van bodemleven? Een vergelijking op basis van producten levert hier niet het complete beeld.
Voorkomen is beter dan genezen
Kijkend naar de term True Pricing is het naar onze mening niet zozeer de bedoeling om de berekende meerprijs te steken in het repareren van schade, maar te werken aan het voorkomen van schade. Voorkomen is beter dan genezen. Daadwerkelijke verduurzaming met een eerlijke compensatie voor de meerkosten is de meest wenselijke route.
Boeren en tuinders verduurzamen daarnaast ook zonder dat dit tot meerkosten leidt. Zorgvuldige en efficiënte productie leidt niet alleen tot een lage footprint, maar vaak ook tot lagere kosten. Minder verspilling is goed voor iedereen. In het geval dat duurzaamheidsinspanningen wél tot extra kosten leiden hoort daar een prijscompensatie voor de meerkosten van het product bij. Deze vorm van verduurzaming noem ik de koninklijke route. In dit geval wordt een reële vergoeding betaald voor de meerkosten van efficiënt en duurzaam geproduceerd voedsel.
Tot slot zijn er nog de duurzaamheidsinspanningen waar de markt (nog) niet voor betaalt maar die wel gewenst zijn. Hier is het de samenleving als geheel die een reële vergoeding betaalt. Voorbeelden hiervan zijn de vergoedingen voor agrarisch natuurbeheer of investeringssubsidies.
Wat doet ABN AMRO?
ABN AMRO onderschrijft het belang van verduurzaming van ons voedselsysteem. De vraag hóe wordt gelukkig steeds duidelijker. De bank verlaagt haar directe negatieve impact (scope 1 en 2), evenals die van haar klanten en portefeuille. ABN AMRO ondertekende de Net Zero Banking Alliance, bracht recent een nature statement uit en rapporteert op een groot aantal ESG-onderwerpen. De bank faciliteert en stimuleert klanten bij het verduurzamen van hun bedrijfsvoering.
Bij het beoordelen van de mate van duurzaamheid van relaties zien we een verschuiving van de blik op certificering naar een meer concrete en brede set van KPI’s. In de melkveehouderij gaat het dan om bijvoorbeeld CO₂-emissie per kg melk, aandeel blijvend grasland, aandeel eiwit van eigen land of stikstofbodemoverschot. Veel van deze criteria zijn overigens al onderdeel van verduurzamingsprogramma’s van zuivelketens. Zo helpen we bij het realiseren van sectordoelen en kunnen we zien waar een ondernemer staat ten opzichte van zijn sectorgenoten. Het helpt als de sector, keten, de overheid en banken dezelfde KPI’s gebruiken en dezelfde taal spreken.
We vragen deze data op bij onze klanten en kijken dus steeds meer onder de motorkap van een bedrijf. Mede op basis van deze informatie bepalen we of we mee gaan in een financieringsplan en baseren we mede het renteniveau. Een plan waarbij een onderneming verbetert kan op enthousiasme rekenen. Het verbetert immers het toekomstperspectief van het bedrijf en verlaagt de milieu impact. Vanzelfsprekend hebben we daarbij ook oog voor het inkomen van de boer of tuinder. Duurzame ondernemers en duurzame plannen ondersteunen we met een gunstiger aanbod. Dat geldt voor boeren en tuinders en ook voor voedingsmiddelenbedrijven. Deze werkwijze zullen we de komende jaren verder door ontwikkelen.
Mijn oproep aan spelers in en rond de voedingsketen is: leer van de uitgevers van keurmerken, je hoeft niet alles tot achter de komma te weten om te verduurzamen. En via TCA weten we steeds beter waar de hotspots liggen waar we samen aan kunnen werken. Want niemand kan de verduurzaming van ons voedselsysteem in zijn eentje dragen.
Over de auteur
Pierre Berntsen is Directeur Agrarische Bedrijven bij ABN AMRO en verantwoordelijk voor de strategie en het beleid van ABN AMRO in de agrarische sector.
Lees verder in de agrarische sector
De agrarische sector in Nederland kenmerkt zich door hoge productiviteit en kwaliteit. Veel landen en organisaties zien Nederland daarom als agrarisch gidsland. Met een export van ruim EUR 100 miljard draagt de Nederlandse land- en tuinbouw sterk bij aan onze economie.