Is een flexibel pensioen iets voor jou?

Bij een deeltijdpensioen ga je voor bijvoorbeeld alvast 1 of 2 dagen per week met pensioen, terwijl je de andere dagen nog doorwerkt.

Misschien vind je je werk nog leuk, maar wil je wat meer tijd om andere dingen te doen. Dat sluit aan bij de maatschappelijke trend om langer aan het werk te blijven. Door minder te gaan werken, gaat je salaris omlaag. Met een deeltijd pensioen kun je dit inkomensverlies voor een gedeelte beperken. Je laat zo een deel van je pensioen eerder uitkeren om je inkomensverlies aan te vullen.

Een voorbeeld: Marcello werkt 5 dagen per week tot hij 67 jaar oud wordt. Hij heeft een inkomen van € 60.000 bruto per jaar. Als hij 67 jaar is, wil hij volledig stoppen met werken. Dan ontvangt hij een pensioen van € 33.500 bruto per jaar. 

Nu overweegt Marcello om 3 dagen per week te gaan werken in de periode vanaf 63 jaar tot 67 jaar. Hij wil zijn inkomen dan aanvullen met een deeltijdpensioen. Wat zijn de financiële gevolgen?

Doordat Marcello een deeltijdpensioen opneemt, ontvangt hij vanaf 67 jarige leeftijd een lager pensioen van € 29.500 bruto per jaar.

Een hoog/laag-pensioen betekent dat je in de eerste 5 of 10 jaar meer pensioen krijgt en daarna minder pensioen ontvangt. De wetgever heeft hier wel spelregels aan verbonden: de hoge uitkering mag maximaal een derde hoger zijn dan de lage uitkering. Bij een laag/hoog-pensioen is het precies omgekeerd: je krijgt de eerste jaren een lagere uitkering en vervolgens levenslang een hogere uitkering.

Een hoog/laag-pensioen kan interessant zijn als je bijvoorbeeld aan het begin van je pensioen meer inkomen nodig hebt dan later. Bijvoorbeeld omdat je in je eerste pensioenjaren meer geld nodig hebt om te reizen of andere activiteiten te ondernemen. Ook als je verwacht minder lang te leven dan gemiddeld, kan een hoog/laag-pensioen aantrekkelijk zijn.

Een laag/hoog-pensioen kan juist interessant zijn als je bijvoorbeeld nog in deeltijd wilt werken, of als je verwacht langer dan gemiddeld te leven. Ook als je een aantal jaren geheel of gedeeltelijk wilt leven van je vermogen, kan een laag/hoog pensioen financieel interessant zijn. Daarover lees je hieronder meer.

Vanaf de AOW-leeftijd ga je tot een belastbaar inkomen van € 38.441 minder inkomstenbelasting betalen in de eerste belastingschijf van box 1. Je betaalt dan geen AOW-premie (17,9%) meer, waardoor het belastingtarief in de eerste belastingschijf daalt van 36,93% naar 19,03%. Door vóór je AOW-leeftijd nog geen pensioen uit te laten keren en tijdelijk te leven van je vermogen, wordt later je pensioen vaak geheel of gedeeltelijk lager belast. 

Als je tijdelijk leeft van je vermogen, kan je vermogen afnemen. Hierdoor betaal je mogelijk minder belasting over je vermogen in box 3. Als je overweegt om je vermogen in te zetten voor je levensonderhoud, moet je wel rekening houden met het gemiste rendement van je vermogen.

Je kunt je pensioen eerder of later laten ingaan. Bij de meeste pensioenregelingen is het geen probleem om eerder met pensioen te gaan. Wel is er vaak een ondergrens, bijvoorbeeld 60 jaar. Als je eerder met pensioen gaat, krijg je uiteraard een lagere uitkering. In de praktijk valt je pensioenuitkering ongeveer 7% lager uit voor elk jaar dat je eerder met pensioen gaat en je je pensioen eerder laat ingaan. 

Het is ook mogelijk om je pensioen later te laten ingaan. Dat kan tot uiterlijk 5 jaar na je AOW leeftijd. Je ontvangt dan een hogere pensioenuitkering. Het kan dan nodig zijn dat je langer doorwerkt. Zijn er mogelijkheden en ben je bereid dat te doen?

In 2020 hebben sociale partners en de overheid definitief een akkoord bereikt over een ingrijpende vernieuwing van het pensioenstelsel. Als onderdeel van dit pensioenakkoord krijgen werknemers, waaronder DGA’s, vanaf waarschijnlijk 1 juli 2025 een nieuwe pensioenkeuze erbij. Dan krijg je het recht om eenmalig tot maximaal 10% van de waarde van het opgebouwde ouderdomspensioen in één keer op te nemen. Het betreft hier een gedeeltelijke afkoop van pensioen. Pensioenuitvoerders moeten aan een verzoek tot afkoop meewerken.

Als je komt te overlijden ontvangt je partner vaak partnerpensioen. Jij en je partner kunnen samen besluiten dat bij je overlijden je partner geen of minder partnerpensioen ontvangt. In ruil daarvoor ontvang je een hoger ouderdomspensioen. Het omgekeerde is ook (beperkt) mogelijk.

Bekijk wat de financiële gevolgen voor je partner zijn, als je de eerste dag nadat je gestopt bent met werken komt te overlijden. Is je partner jonger? Dan is het vaak minder gunstig om partnerpensioen uit te ruilen tegen een hoger ouderdomspensioen. Is je partner ouder? Of heeft je partner voldoende vermogen om van te leven na je overlijden? Dan kun je overwegen om (een deel van) het partnerpensioen om te zetten in een hoger ouderdomspensioen.