Samenwoners moeten vaak zelf actie ondernemen om zaken goed te regelen. Het partnerpensioen is daar een voorbeeld van. Dat is best een lastige regeling. Lees hier over de belangrijkste aandachtspunten.
Veel wet- en regelgeving houdt rekening met mensen die zijn getrouwd. Zij zijn bijvoorbeeld elkaars erfgenaam en automatisch partner van elkaar voor de pensioenregeling. Als samenwoners kun je vaak in dezelfde positie komen als getrouwden. Dit moet je dan zelf regelen. Voor het maken van uw toekomstplannen samen kan dit slim zijn. Om elkaar bijvoorbeeld tot erfgenaam te benoemen, heb je bijvoorbeeld een testament nodig. En om pensioenpartners te worden, moet je je melden bij het pensioenfonds.
In de praktijk blijkt dat niet iedereen dat doet. Dat kan leiden tot vervelende situaties. Bijvoorbeeld bij het partnerpensioen. Ben je namelijk niet als partner aangemeld bij het pensioenfonds? Dan heb je misschien geen recht op partnerpensioen. Ook niet na een lange periode van samenwonen. Naast het verlies van je partner, kun je dan ook nog te maken krijgen met financiële tegenslag.
De meeste mensen in loondienst zijn aangesloten bij een pensioenfonds. En de meeste pensioenregelingen kennen een regeling voor partnerpensioen (onderdeel van het nabestaandenpensioen). Dat is in de regel een levenslange uitkering voor de langstlevende partner, die afhankelijk is van de hoogte van het inkomen van de overleden partner. De bedoeling is dat het weggevallen van het inkomen zo (voor een deel) wordt opgevangen.
De vuistregel is dat het oudedagspensioen 70% is van het laatste of gemiddelde inkomen. En het partnerpensioen weer 70% van het oudedagspensioen is. Dat komt dan neer op een uitkering van afgerond 50% van het inkomen van de overleden partner.
Het is een erg grove vuistregel, want de regeling kan per pensioenfonds verschillen. Daarnaast kun je nog aanvullende sociale uitkeringen ontvangen zoals AOW en ANW. In een beperkt aantal gevallen is er recht op een ANW-uitkering waardoor de inkomensterugval in de meeste gevallen meer is dan 50%.
Een eerste aandachtspunt voor samenwoners is de vraag of zij als partner gelden voor het pensioenfonds. Bij de meeste pensioenfondsen moeten partners zich aanmelden. En de meeste pensioenfondsen kennen de voorwaarden dat de partners op hetzelfde adres staan ingeschreven en dat er een notarieel samenlevingscontract is. Ongehuwd samenwonen is op zichzelf dus vaak niet voldoende, ook niet als je al heel lang samenwoont.
De hoogte van het partnerpensioen is onder andere afhankelijk van:
Zodra je weet of je aanspraak mag maken op een eventueel partnerpensioen in jouw situatie, is de volgende vraag natuurlijk of dat voldoende is. Ook dit is afhankelijk van je situatie. Heb je zelf een inkomen? Vervallen er door het overlijden van uw partner eventuele lasten?
In de praktijk blijkt het nabestaandenpensioen vaker onvoldoende dan voldoende. Soms biedt een pensioenfonds daarom ook de mogelijkheid op een aanvullende verzekering. Ben je niet meer bij een pensioenfonds aangesloten? Dan kun je ook onderzoeken welke mogelijkheden verzekeraars bieden.
Het stoppen van een samenwoonrelatie heeft gevolgen voor het partnerpensioen. Ook hier geldt dat de exacte gevolgen afhankelijk zijn van je persoonlijke situatie. De partner kan een aanspraak op nabestaandenpensioen behouden, maar ook volledig verliezen. De manier waarop het pensioenfonds het partnerpensioen verzekert en de eventuele afspraken die je hebt gemaakt in het samenlevingscontract, spelen hierbij een rol. Check daarom ook hoe dit in jouw geval geregeld is.
Op het moment dat het oudedagspensioen ingaat, ontstaan er belangrijke keuzemogelijkheden. Het is bijvoorbeeld mogelijk om partnerpensioen te ruilen voor een hoger oudedagspensioen. Deze keuzemogelijkheden kun je op dat moment samen overleggen. Heb je hier hulp bij nodig? Schakel dan een adviseur in.
Het partnerpensioen is een lastig maar belangrijk onderwerp. Het is slim als je weet wat de regeling van jouw pensioenfonds inhoudt. En dat je weet welke aanspraak dat concreet oplevert. Vervolgens kun je dit koppelen aan je eigen financiële situatie. Is de financiële positie van de langstlevende partner voldoende of zijn aanvullende maatregelen nodig? Analyseer je financiële plaatje regelmatig, bijvoorbeeld als je van baan wisselt of zelfstandige wordt.
